Liefde zonder eind

Al sprak ik de talen van mensen
en zong met de engelentongen hun zang,
wat zou ik nog wensen, wat zou ik nog wensen?
Maar als ik de liefde niet had
kil klonken mijn woorden
en koud mijn gezang.

Al sprak ik het woord van profeten
en wist wat verborgen en wetenschap heet,
wat meer moest ik weten, wat meer moest ik weten?
Maar als ik de liefde niet had,
hol waren mijn frasen
en leeg wat ik weet.

Al was ik zo vol van geloven
verschoof ik de heuvels en temde de berg,
zou ik niet geloven, zou ik niet beloven?
Maar als ik de liefde niet had
was al mijn geloven
als been zonder merg.

Al gaf ik mijn goed voor de armen
verdeelde mijn geld en gaf alles hen mee,
is dat geen erbarmen, is dat geen erbarmen?
Maar als ik de liefde niet had,
het baatte mij niet en
het schonk mij geen vreê.

Al liet ik mijn lichaam verteren
gewillig vergaan door de haat en het vuur,
wat meer moest ik leren, wat meer moest ik leren?
Maar als ik de liefde niet had,
mijn ziel zou vergaan in
dat dodelijk uur.

De liefde
Zij is goedertieren
verdraagt met geduld
Zij is die het hart met
tevredenheid vult

Zij handelt niet licht en
besluit niet met spoed
Zij zwelt niet wanneer zij
vervuld is met goed

Zij handelt niet zonder
wat past en betaamt
zij zoekt niet haar eigen
gewin onbeschaamd

Zij wordt niet verbitterd
en denkt nimmer kwaad
Zij wenst nooit dat iemand
het onrecht begaat

Zij koestert de waarheid
als appels van goud
Zij dekt alles wat zij
voor waarheid niet houdt

Zij hoopt alle dingen
verdraagt alle dingen
vergaat nimmer meer.

Het woord van profeten
zal men niet meer weten.
De sprekende tongen
zij worden bedwongen.
De hoogste in weten
zal alles vergeten.
Ons kennen
ons spreken
is deels.

Doch als het volmaakte gekomen zal zijn
dan wordt al wat deels was nog minder dan klein.

Toen was ik een kind
ik sprak als een kind
bedacht als een kind
met kracht als een kind.

Maar ben ik gegroeid en volwassen tot man
het kind is verdwenen met al wat het kan.

Want als in een spiegel vol raadsels zien wij voor ons heen
maar dan als wij daar zijn komt alles bijéén!
Dan zullen wij zien in het helderste licht
van heerlijke stralen het helderst gezicht.
Nu weet ik maar deels, maar dan zie ik zoveel
zoals ik gekend ben: Dan ken ik geheel!

Geloof, hoop en liefde, nu blijven die drie,
maar meer is de liefde
zij blijft als ik zie.


Naar 1 Korinthe, 13

Johan Janse